Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij zeide tot de lieden van [9]Sukkoth: Geeft toch enige [10]bollen broods aan het volk, dat mijn voetstappen [11]volgt, want zij zijn moede; en ik jaag Zebah en Tsalmuna, de koningen der Midianieten, achterna. 9. Naast gelegen over de Jordaan, in Gads erfdeel, bij de beek of rivier Jabbok. Zie hiervan Gen.33:17; Ps.60:8, en Ps.108:8, en van een ander Sukkoth Ex.12:37; Num.33:5. 10. Anders, stukken. 11. Hebreeuws, dat bij, of, aan zijn voeten is; dat is, mijn voetstappen volgt, of in mijn dienst, onder mijn beleid is. Vergelijk Ex.11:8.